Informatiedossier windenergie

De energietransitie heeft windenergie nodig. Zonder windenergie, on- én offshore, halen we de klimaatdoelstellingen niet. Daarover is er een brede maatschappelijke, academische en politieke consensus. Toch zijn burgers vaak bezorgd als er een windproject in hun buurt komt en rijzen er veel vragen. In dit winddossier leggen we op basis van onafhankelijk onderzoek en onze eigen ervaringen bij Ecopower uit wat zo’n windproject precies inhoudt. We beantwoorden veelgehoorde vragen en ontkrachten een aantal hardnekkige mythes.

Hieronder vindt u het antwoord op veelgestelde vragen en veelgehoorde bezorgdheden over windturbines. Ze zijn onderverdeeld in categorieën: algemeen, geluid, omgeving, natuur, alternatieven en varia. Snel zoeken op deze pagina kan met de zoekfunctie CTRL F.

cornerDubbel
cornerDubbel

1. Algemeen

Windenergie is 100% schoon en hernieuwbaar, dus goed voor het milieu én het klimaat. De wind is gratis en blijft dat ook, de bron is onuitputtelijk en niet afhankelijk van het buitenland of van grote bedrijven die fossiele of nucleaire energiecentrales uitbaten. Eens de molen gebouwd is, zet die de wind om in schone energie, twintig jaar of meer, zodra de wind waait en elk jaar weer.

Europa zet in op windenergie en spoort België aan om meer gebruik te maken van het aanwezige windaanbod op land omdat dit België hiervoor bij de beste locaties van Europa hoort, zie windkaart met gemiddeld windaanbod:

Windkaart van Europa

Een windpark heeft een korte bouwtijd. Eens de vergunning definitief is, kan de bouw beginnen. Als de betonnen fundering klaar is, staat de molen snel overeind en kan die meteen worden aangesloten op het net. Erg belangrijk als we snel iets willen doen aan onze CO2-uitstoot.

De werking van een windturbine is redelijk eenvoudig. Net zoals bij de klassieke windmolens die we al eeuwen gebruiken, blaast de wind tegen de bladen. Die beweging (kinetische energie) wordt vervolgens omgezet in elektriciteit. Het mechanische principe is dus simpel, maar bij de omzetting in elektriciteit komt tegenwoordig een sterk staaltje technologie kijken.

De onderdelen van een windturbine. Bron: www.alternative-energy-news.info
De onderdelen van een windturbine.
Bron: www.alternative-energy-news.info

Moderne windturbines hebben drie rotorbladen: de wieken (1). De wieken komen samen in de rotor (2), zeg maar de neus van de turbine. Die draait mee als de wieken draaien.

De rotor is gekoppeld aan de gondel (3). Dit is de behuizing die bovenop de mast staat. Ze wordt ook wel nacelle genoemd. In die behuizing zitten verschillende onderdelen, waaronder:

  • De kruimotor (14): die zorgt ervoor dat de wieken altijd loodrecht op de richting van de wind gepositioneerd worden. Die richting wordt bepaald door de windvaan (10) aan de achterkant van de gondel.
  • De generator (7): die is vergelijkbaar met een grote dynamo die de beweging van de rotor omzet in elektriciteit. Net zoals het licht op een fiets. De dynamo werkt met magneten, de precieze werking verschilt bij elk type turbine.

Op de generator is de transformator aangesloten, die zet de laagspanning, verkregen door de generator, om in hoogspanning.

Via de transformator wordt de geproduceerde stroom op het hoogspanningsnet gezet.

Hoe hoger de windturbine, hoe meer wind de wieken vangen en hoe meer energie er opgewekt wordt. Om de gondel en de wieken te dragen én ook de wind te trotseren moet de mast erg sterk zijn. In de mast zit een trap en/of een lift om onderhoudswerken te kunnen uitvoeren.

In de windturbine zit ook een computer. Die wordt gebruikt om de turbine op afstand te kunnen bedienen. Daarnaast kan er extra technologie worden aangebracht zoals een vleermuis- of vogeldetectiesysteem of een systeem dat de slagschaduw meet en analyseert.

De hoeveelheid geproduceerde energie hangt af van verschillende factoren: het type windturbine, de hoeveelheid wind op de plek waar de turbine staat, het aantal uren dat de turbine stilstaat wegens slagschaduw, vogeltrek of vleermuisactiviteit, bij ijsvorming of als er onderhoud moet gebeuren. De technologie staat niet stil, dus moderne windturbines leveren veel meer elektriciteit op dan oudere modellen. We bouwen hogere turbines en ze worden ook steeds efficiënter.

Het vermogen is de maximale hoeveelheid energie die een turbine onder ideale omstandigheden kan opwekken.

De eerste windturbines die Ecopower plaatste in 2001 in Eeklo hadden een vermogen van 1,8 MW (Enercon E66) en produceerden circa 3,3 miljoen kWh per jaar. De recentste windturbine van Ecopower, ook in Eeklo, heeft een vermogen van 2 MW en produceert circa 6 miljoen kWh per jaar.

Het type windturbine en de grootte ervan hangen af van de locatie en het landschap. Ecopower onderzoekt projecten met windturbines tussen de 0,6 en 4,2 MW. De keuze valt op het type windturbine dat het meest geschikt is voor de gemiddelde windsnelheden op de plaats waar ze gezet wordt. Zo staan er aan de kust windturbines die op hun best presteren bij hogere windsnelheden, anders dan bij turbines in het binnenland.

Maar hoeveel stroom maakt een windturbine nu in de praktijk? De uiteindelijke energieopbrengst is afhankelijk van het vermogen én van de hoeveelheid wind die de turbine vangt. Die opbrengst wordt uitgedrukt in vollast-uren. Het aantal vollasturen is het (theoretische) aantal uren dat de windturbine zou moeten draaien op haar volle vermogen om evenveel als haar jaarproductie te produceren.

Windturbines zijn behoorlijk efficiënt. Ze halen een energetisch rendement tot 50%, wat betekent dat de helft van de energie in de wind wordt omgezet in elektriciteit (ter vergelijking: zonnepanelen ca 10%, stoomturbines ca 28%, verbrandingsmotoren ca 34%).

Een voorbeeld: een windturbine van 2 MW (dit is het technische vermogen van de generator geïnstalleerd in de windturbine) heeft in een jaar 4000 MWh opgewekt. Dan heeft de turbine 2000 vollast-uren gedraaid. De hoeveelheid wind die een windturbine kan vangen is afhankelijk van de hoogte van de mast, de lengte van de wieken en de locatie. Dichter bij zee of op hoger gelegen grond vangt een turbine meer wind.

Hoeveel elektriciteit een windturbine produceert, hangt uiteraard af van hoe hard en hoe veel het waait maar ook van de grootte en de wiekdiameter van de windturbine. Algemeen: hoe hoger de turbine en hoe groter de wiekdiameter, hoe meer stroomproductie.

Een windturbine van 3 megawatt (MW) produceert in Vlaanderen gemiddeld ongeveer 6000 megawattuur (MWh). Dat is genoeg om te voorzien in het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van 1500 tot 2000 gemiddelde Vlaamse huishoudens. Of zo’n 3000 Ecopower-huishoudens, want die springen zuiniger met elektriciteit om dan het Vlaamse gemiddelde!

Een windproject realiseren kost natuurlijk ook energie. In de eerste plaats menselijke energie van de projectingenieurs die het hele proces begeleiden, van specialisten van studiebureaus en van arbeiders en monteurs die de turbine maken en bouwen. Daarnaast zijn er grondstoffen nodig en energie voor de fabricage van de onderdelen, het transport naar de locatie en de opbouw.

De energie die nodig is voor de fabricage en installatie van de windturbine, wordt in drie tot zes maanden (afhankelijk van het jaargetijde en de locatie) door die molen zelf weer opgewekt. Daarna levert de molen nog minstens twintig jaar schone energie, want in tegenstelling tot bijvoorbeeld elektriciteit uit steenkool of gas is er voor windenergie geen brandstof nodig.

Alles waar energie voor nodig is, heeft een CO2-uitstoot. Op basis van internationaal aanvaarde berekeningen heeft windenergie een uitstoot van 11 gram CO2 per kWh geproduceerde stroom. Hierin zit de ontginning van de grondstoffen voor de windturbine, de fabricage van de onderdelen, het transport naar de locatie, de opbouw en het onderhoud. Voor een moderne STEG (stoom- en gascentrale) is dat 400 gram CO2 per kWh. Voor zonnepanelen is dat 45 gram CO2 per kWh. Voor waterkracht is dat 24 gram CO2 per kWh. Een kolencentrale stoot 900 gram CO2 uit per opgewekte kWh.

Windenergie is dus onmisbaar. En daarnaast is het van groot belang dat de windturbines die er komen eigendom van de burger zijn. Coöperatieve windturbines dus. Waarom?

Burgercoöperaties zijn verenigingen van mensen die samen een deel van de omgevingsenergie oogsten voor eigen gebruik en die energie onder elkaar willen verdelen. Coöperatieve windturbines zorgen ervoor dat windenergie, een van onze lokale natuurlijke rijkdommen, in lokale handen blijft. Ze maken de burger eigenaar van de energieproductie. Door onze energievoorzieningen zelf in handen te nemen, worden we minder afhankelijk van energie-import en van grote commerciële bedrijven. Dankzij de coöperatieve aanpak creëren we samen een eerlijk en duurzaam energiesysteem en krijgen we grip op de energieprijs.

Het is belangrijk om te beseffen dat omgevingsvergunningen voor windturbines van onbepaalde duur zijn. Wie een vergunning heeft, kan dus eeuwig wind oogsten op die locatie – zolang er aan de exploitatie- en milieuvoorwaarden voldaan wordt).

Want de wind waait voor iedereen!

In principe hebben windturbines een levensduur van twintig jaar. Ook de milieuvergunningen waren vroeger voor twintig jaar. Sommige windturbines zullen mogelijk vroeger vervangen worden door grotere installaties, andere – zoals onze eerste windturbines in Eeklo – krijgen een verlenging van de vergunning en kunnen nog een aantal jaren extra draaien – zolang ze technisch in orde zijn en voldoen aan de exploitatievoorwaarden.


Soms worden windturbines op één plek afgebroken om ze op een andere plek weer op te bouwen en krijgen ze zo een tweede leven. De types windturbine die nu op de markt zijn, zijn niet meer te vergelijken met die van twintig jaar geleden. Windturbines zijn stiller geworden en kunnen tegelijk meer energie opwekken. Soms is het slim om een oudere, minder stille windturbine te vervangen door een modernere op een locatie dichter bij woningen. De oudere turbine kan dan nog perfect dienstdoen op een meer afgelegen plek, vaak in het buitenland.

Als de windturbine na de levensduur in een project niet opnieuw wordt gebruikt in een ander project, wordt ze gedemonteerd. De onderdelen worden hergebruikt voor nieuwe molens of gerecycleerd. Moderne windmolens kunnen goed gerecycleerd worden en leveren daarom nauwelijks afval op. De mast bestaat uit staal of beton, net als de fundering. De generator bestaat uit koper en staal, de kabels zijn koper of aluminium. Alleen de rotorbladen, die meestal gemaakt zijn van glasvezel en kunsthars (licht en sterk), zijn moeilijker recycleerbaar. Ze kunnen vaak wel nog dienen voor laagwaardigere toepassingen zoals verkeerspalen. Uiteraard staat ook op vlak van materialen de innovatie niet stil en wordt er inzake recyclage en circulaire economie veel vooruitgang geboekt. Producent Vestas startte intussen met grootschalige recyclage van windturbinebladen na een succesvol proefproject.


2. Geluid

Windturbines veroorzaken geluid wanneer ze draaien. Het geluid is afkomstig van de generator in de gondel en van de rotatie van de wieken. Als er weinig wind is, zullen ze nauwelijks geluid maken, als er veel wind is, overstemt het omgevingsgeluid van bomen en struiken vaak de windturbine. Daartussen is de windturbine het best te horen.

Voorstelling van verschillende geluidsniveaus in decibels
Voorstelling van verschillende geluidsniveaus in decibels

Geluid wordt uitgedrukt in decibel of dB(A). Vergelijk het met afstand, die wordt uitgedrukt in meter. Omdat het menselijk oor niet even gevoelig is voor elke toon of frequentie, houden decibels rekening met een filter. Dat betekent dat de lage en de hoge frequenties of tonen (waarvoor het menselijke oor minder gevoelig is of die

zelfs onhoorbaar zijn) minder zwaar worden meegeteld. Omdat het menselijk oor logaritmisch werkt, is ook de decibel-schaal logaritmisch. Dit betekent dat een verdubbeling van het geluidsniveau een verhoging van +3 db(A) is. Voorbeeld: twee geluidsbronnen van elk 50 db(A) maken samen dus 53 db(A), 50 + 50 = 53.

Het geluid in een dagelijkse werkomgeving bedraagt ongeveer 50 tot 60 dB(A). Als het geluidsniveau zakt tot onder de 35 dB(A), is het heel stil in de omgeving. In stiltegebieden schommelen de luidste geluiden tussen de 35 en 40 dB(A).

Elk windproject moet voldoen aan de milieuwetgeving (VLAREM). In de milieuwetgeving zijn richtwaarden opgenomen voor windturbinegeluid die gelden in de nabijheid van woningen (buiten). Woningen in woongebied zijn door de regelgeving beter beschermd dan zonevreemde woningen. Onderstaande tabel geeft de maximale waarden voor het windturbinegeluid ter hoogte van de buitengevel van een woning.

Tabel: Richtwaarden windturbinegeluid dB(A)

Gewestplan

Dag

Nacht

Woongebied

44

39

Agrarisch gebied

48

43

Woongebied <500m van industriegebied

48

43

Andere bestemmingen <500m van industriegebied

50

45

Bufferzones

55

50

Industriegebied

60

55

Bij de vergunningsaanvraag tonen geluidsstudies aan of de windturbines aan de geluidsnormen kunnen voldoen wanneer ze draaien op vol vermogen (bij een windsnelheid van meer dan 8 m/s). De vergunningsaanvraag gebeurt altijd met worst case-berekeningen, waarbij de wind uit alle richtingen komt - wat in de praktijk niet kan natuurlijk - en voor het gecombineerde geluid van alle windturbines in het project.

Moderne windturbines kunnen geregeld worden, zodat ze de normen nooit overschrijden. Zo zal een windturbine ‘s nachts vaak niet op vol vermogen draaien, maar in licht gereduceerde toestand waardoor de rotatiesnelheid en het vermogen wat beperkt worden en het geluid vermindert. Op die manier zal het windproject ook voldoen aan de VLAREM-geluidsnormen ‘s avonds en ‘s nachts (van 19.00 tot 7.00 uur).

Als de windturbine nog niet geplaatst is, kunnen we uiteraard ook het geluid nog niet meten. Om de geluidsimpact van een windturbine in kaart te brengen, maken we daarom een berekening met het uiterst betrouwbare programma Windpro. Op basis van de beschikbare data en modellen geeft Windpro een zeer juiste inschatting van het brongeluid van de geplande windturbine.

Niet alleen deze berekeningen maar vooral de reële gemeten geluidniveaus ná de plaatsing van de turbine moeten aan de wettelijke normen voldoen.

Ja, dat kan zeker. Maar lang niet altijd. Het waargenomen geluid bij een windturbine is afhankelijk van:

  1. de windsnelheid;
  2. het type turbine;
  3. de omgeving (invloed achtergrondgeluid);
  4. de ontvanger en diens gehoor.

  1. Windsnelheid

Windturbines zijn de helft van de tijd nauwelijks hoorbaar. Als het zacht waait, produceert een windturbine weinig energie en maakt ze (bijna) geen geluid. Rond windkracht 8 tot 9 is de windturbine het best hoorbaar. Als het nog harder waait, neemt het achtergrondgeluid, veroorzaakt door de wind die bijvoorbeeld door de bomen en rond gebouwen waait, sterk toe en wordt het geluid van de turbine daardoor overstemd.

2. Het type windturbine

De ene windturbine maakt al meer geluid dan de andere. Oudere turbines produceren meer geluid. Gelukkig staat de techniek niet stil en is er de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de ontwikkeling van geluidsarme windturbines: o.a. door een betere geluidsisolatie van de gondel, de mogelijkheid tot regeling en verlaging van het toerental. Bij moderne windturbines wordt via programmatie het toerental van de rotorbladen zodanig begrensd dat de normen altijd gerespecteerd worden.

Ook een verbeterd ontwerp van de rotorbladen maakt turbines stiller. Men zet kleine driehoekjes op de uiteinden van de wieken om het geluidsniveau te verminderen. De inspiratie voor dit ontwerp komt uit de natuur. Roofvogels zoals uilen moeten zich heel stil kunnen voortbewegen om knaagdieren met gevoelige oren te vangen. Om muisstil te kunnen vliegen, steken ze hun vleugelpennen uit. En dat concept is overgenomen op de wieken van een windturbine.

Foto: Links: Een wiek van de windturbine van de Huysmanhoeve in opbouw. De driehoekjes op de uiteinden verminderen het geluidsniveau.
Foto: Links: Een wiek van de windturbine van de Huysmanhoeve in opbouw. De driehoekjes op de uiteinden verminderen het geluidsniveau.
De vorm van de slagpennen van een uil in vlucht.
De vorm van de slagpennen van een uil in vlucht.

3. De omgeving

    Hoe stiller de omgeving, hoe meer het geluid van een windturbine opvalt. In de buurt van een industrieterrein of een snelweg bijvoorbeeld gaat het geluid van de turbine op in of wordt het overstemd door het omgevingsgeluid.

    Het zoeven van de wieken van een windturbine heeft een pulserend karakter. Dat wordt door sommige mensen als hinderlijk ervaren, anderen horen er de golfslag van de zee in. Als er meer omgevingsgeluid is, is de windturbine moeilijker te horen.

    4. De ontvanger

    Niet iedereen heeft een even scherp gehoor. Ook dat speelt uiteraard een rol in de geluidswaarneming. Ook persoonlijke perceptie bepaalt veel. Hoe iemand naar windturbines kijkt, bepaalt mee of het geluid dat soms hoorbaar is als hinderlijk wordt ervaren. Als u negatieve associaties hebt met windenergie, dan zal u het geluid sneller als storend ervaren. Vergelijk het bijvoorbeeld met lawaai van spelende kinderen. Als dit uw eigen (klein)kinderen zijn, bent u vast blij dat ze plezier hebben. Zijn het kinderen van twee straten verder, dan zal het sneller aanvoelen als hinder. Mensen staan vaak kritischer tegenover windturbines dan tegenover andere oorzaken van omgevingsgeluid. De koelkast en vaatwasser in uw keuken produceren bijvoorbeeld meer geluid in huis dan een windturbine buiten aan de gevel mag produceren. Mochten de geluidsnormen voor windturbines toegepast worden op het verkeer dan zou niemand nog met de auto mogen rijden tussen 19.00 uur ‘s avonds en 6.00 uur ‘s morgens.

    Omdat windturbines geluid maken, zijn er strikte richtlijnen opgenomen in de milieuwetgeving. Zo worden buurtbewoners goed beschermd. Als er desondanks toch door lokale omstandigheden problemen optreden, dan is er een meldpunt bij de gemeente en zoekt Ecopower mee naar een oplossing.

    Geluid met frequenties lager dan 20 hertz wordt infrasoon geluid genoemd. Laagfrequent geluid zit tussen 20 en 100hz.

    Infrageluid is hoorbaar, ten minste tot 1 of 2 Hz, mits het geluidsniveau hoog genoeg is. Dat type geluid kan waargenomen worden in de vorm van een drukgevoel op de trommelvliezen. De sterkte van het infrageluid dat geproduceerd wordt door moderne windturbines is zo gering dat het geluid zelfs dicht bij de turbines niet door mensen waarneembaar is.

    Geluid in het gebied van 20 tot 100 Hz wordt laagfrequent geluid (LFG) genoemd. Het LFG van windturbines wordt doorgaans omschreven als zoemen of brommen. Het kan hinderlijk zijn wanneer het afzonderlijk voorkomt of er geen combinatie is met geluid in hogere frequenties. Wanneer het LFG een tonaal karakter heeft (en dus hoorbaar is), kan het storend ervaren worden.

    Windturbines zijn uitgetest en gecertificeerd zodat er voldoende garanties zijn dat het windturbinegeluid geen uitgesproken tonaal karakter heeft. In de omgeving waar windturbines geplaatst worden in Vlaanderen is er vaak ook achtergrondgeluid aanwezig dat van dezelfde grootteorde is als het windturbinegeluid, waardoor er geen aanwijzingen zijn dat het LFG van de windturbines hier storend zal overkomen.

    Andere bronnen, zoals bijvoorbeeld het verkeer, produceren veel meer laagfrequent geluid dan windturbines. Als het verkeer aan dezelfde geluidsnormen als windturbines zou moeten voldoen, dan zou er ’s avonds en ’s nachts geen verkeer meer mogen rijden nabij woningen!

    Er bestaat een hypothese dat mensen met een uitermate gevoelig gehoor meer last zouden hebben van LFG. Hier is vooralsnog geen wetenschappelijk bewijs voor. Het horen van een ‘bromtoon’ kan ook een persoonlijke medische oorzaak hebben.

    Ook wordt LFG niet enkel onderzocht in de context van windturbines. Bronnen van LFG zijn onder meer wegverkeer, spoorverkeer, vliegverkeer, industrie, transformatoren, warmtepompen, airconditioning, zuigercompressoren, generatoren, wasmachines, muziek bij festivals/discotheken en mechanische ventilatie. Ook zijn er natuurlijke bronnen van LFG, bijvoorbeeld de wind die langs een schoorsteen waait, brekende golven op zee en onweer.

    Meer weten? Lees deze interessante factsheet van de Nederlandse overheid.



    3. Omgeving

    In Vlaanderen zijn geschikte plaatsen voor windturbines schaars. Windturbines mogen immers niet overal gebouwd worden. Een geschikte locatie voor een windproject wordt heel nauwgezet bepaald. Er gaat heel wat studiewerk aan vooraf.

    Ten eerste zoeken we aansluiting bij bestaande lijnvormige elementen die het landschap al bepalen. Denk aan autosnelwegen of kanalen. Of, zoals op de foto, een hoogspanningslijn of een industriegebied. We ‘clusteren’ ook, zodat meerdere windturbines bij elkaar staan. Ook bekijken we waar de strikte Vlaamse normen voor geluid, natuur, landschap, enz. haalbaar zijn. Verder moeten windontwikkelaars rekening houden met praktische beperkingen door luchtvaart of telecommunicatie.

    Windturbines worden bij voorkeur aangesloten bij een ander landschapselement, zoals een industriegebied of hoogspanningslijn.
    Windturbines worden bij voorkeur aangesloten bij een ander landschapselement, zoals een industriegebied of hoogspanningslijn.

    Zo gauw een potentiële locatie voor een windturbine bepaald is, kijken we waar er woningen in de buurt liggen. In Vlaanderen, met zijn versnipperde ruimtelijke ordening, valt dit vaak tegen.

    Ook wordt er gekeken naar natuurlijke elementen. Denk aan natuurgebieden, vogels en vleermuizen …

    Na al die beperkingen focussen we op de zones waar er wél windturbines kunnen komen en bekijken we hoe we met een zo laag mogelijke impact op de omgeving zo veel mogelijk groene elektriciteit kunnen maken.

    Verder in dit winddossier leest u meer over geluid, slagschaduw, vogels enz.

    De laagstaande zon schijnt op de wieken van de windturbine.
    De laagstaande zon schijnt op de wieken van de windturbine.

    Het begrip ‘slagschaduw’ is door de komst van windturbines op de kaart gezet. Slagschaduw is de lichtflikkering die ontstaat wanneer de wieken voor de zon bewegen. Slagschaduw ín een woning of kantoor is niet aangenaam, maar gelukkig bestaan er strikte normen en heel gerichte oplossingen.

    Net zoals voor geluid, bestaat er voor slagschaduw die binnenvalt in binnenruimten wetgeving.

    • de slagschaduw op een woning mag niet meer bedragen dan 8 uur per jaar en nooit langer dan 30 minuten per dag;
    • voor kantoren is het maximum 30 uur per jaar, ook hier nooit langer dan 30 minuten per dag.

    Als de norm bereikt is, wordt een windturbine automatisch stilgelegd, dankzij het gebruik van slagschaduwsensoren en een specifieke telprogrammatie voor elke individuele woning.

    De exploitant moet voor elke ‘slagschaduwgevoelige woning’ een slagschaduwkalender bijhouden in een logboek dat altijd gecontroleerd kan worden door de milieu-inspectie.

    De lijn op de kaart duidt aan waar de norm van 8 uur per jaar behaald kan worden. Die lijn tekenen we op basis van een gemiddeld KMI-scenario qua uren zonneschijn. Zo gauw de norm bereikt wordt bij een woning, gaat de windturbine die dat veroorzaakt even in stilstand.

    Wat als er meerdere windturbines staan in de buurt van een gebouw? Ook dan blijft de norm van maximaal 8 uur per jaar gelden én 30 minuten per dag, voor alle turbines samen.

    Na realisatie van een windproject krijgt Ecopower heel weinig klachten. Als die er toch zijn, doen we er als burgercoöperatie alles aan om samen een oplossing te vinden.

    Windturbines nemen maar een klein stukje grondoppervlakte in, maar ze zijn wel zichtbaar in het landschap. Deze zichtbaarheid is sterk afhankelijk van het standpunt waarvan u kijkt en van het weer.

    Voor een nieuw project worden altijd simulatiebeelden gemaakt vanuit verschillende zichtpunten. Met een gespecialiseerd programma wordt een beeld van de windturbine gesimuleerd in een reële foto waarvan de coördinaten in het programma worden ingevoerd. Het programma maakt dan op basis van de coördinaten en de afmetingen van de windturbine(s) en de weersomstandigheden op de foto een simulatiefoto die de impact op het landschap weergeeft. Hieronder een voorbeeld van een simulatiefoto, naast een foto van de gebouwde windturbine.

    Voor: simulatie van het windturbineproject op een foto genomen op 350 m van het project.
    Voor: simulatie van het windturbineproject op een foto genomen op 350 m van het project.
    Na: gerealiseerde project gezien met Google Streetview vanop ongeveer dezelfde locatie.
    Na: gerealiseerde project gezien met Google Streetview vanop ongeveer dezelfde locatie.

    Nogal wat Vlamingen hebben het idee dat het landschap rondom hen onveranderlijk is en moet zijn. Nochtans is het landschap continu in verandering. De meeste bossen in Vlaanderen zijn niet veel ouder dan honderd jaar. De meeste autowegen dateren nog maar uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ook treinleidingen, hoogspanningsmasten, gsm-masten enz. zijn relatief recente bakens in ons landschap die verbonden zijn met de modernisering en vooruitgang van onze maatschappij.

    Als we de klimaatopwarming een halt willen toeroepen en een duurzaam energiesysteem willen realiseren tegen 2050, moeten we aanvaarden dat windturbines een onmiskenbaar deel zullen uitmaken van het Vlaamse landschap.

    In tegenstelling tot wat men vaak aanneemt, lijkt de toekomst in dat opzicht verrassend veel op het verleden: in 1850 stonden er in België nog 2500 windmolens die toen eveneens een wezenlijke bijdrage leverden aan het economische systeem (cf. graan-, olie-, papiermolens …). Zo komt het dat heel veel gemeenten een Molenstraat hebben. Het spreekt voor zich dat het lukraak inplanten van windturbines geen wenselijke optie is. Dit is meteen de reden waarom een aantal provincies zijn gestart met de opmaak van een provinciaal windplan om zo richting te geven aan waar en hoe men windprojecten wil integreren in het landschap.

    Tot slot is de visuele impact van windturbines subjectief. Sommige mensen vinden windturbines lelijk, andere net niet. Over smaak valt niet te twisten. Onze coöperanten in Eeklo zijn alvast trots op hún windturbines.


    4. Natuur

    Bij de zoektocht naar een geschikte plek voor een windturbine wordt altijd rekening gehouden met de natuurlijke omgeving. Het vergunningstraject onderzoekt nauwgezet de mogelijke impact op de natuur en werkt maatregelen uit waar nodig of mogelijk.

    Een vergunningstraject bevat altijd een natuurstudie. Daarin staat een volledige omschrijving van het effect van de windturbine op beschermde gebieden, bosgebied en waardevolle natuur, vleermuizen en vogels.

    In sommige, waardevolle natuurgebieden is windenergie uitgesloten.

    Soms komt er een windturbine in een bosrijk gebied. Dat heeft ook voordelen omdat er dan vaak minder mensen in de omgeving wonen. De permanente ontbossing die nodig is op de plek van de windturbine is beperkt en wordt gecompenseerd. Vaak is er ook tijdelijke ontbossing om een toegangsweg of een kraanplaats te voorzien voor de bouw van de turbine. Dit bos wordt, na afwerking van de bouw, weer aangeplant.

    Windturbines kunnen een effect hebben op vogels. Sommige vogels passen hun gedrag aan, aan de aanwezigheid van windturbines; andere niet. Het is helaas onvermijdelijk dat er soms een vogel in een draaiende turbine terechtkomt en sneuvelt. Gelukkig is die vogelsterfte zeer beperkt, zoals een Deense studie in oktober 2020 nog aantoonde. De vogelsterfte door windturbines bedraagt slechts een tot twee procent van het aantal vogels dat jaarlijks in het verkeer omkomt. Door jarenlange observaties is men tot de conclusie gekomen dat er in Vlaanderen jaarlijks gemiddeld 21 vogels gedood worden per windturbine (bron: Vlaamse overheid). Ter vergelijking: in België vallen jaarlijks 5 miljoen vogelslachtoffers door het verkeer, hoogspanningsleidingen en door de jacht. De luchtvervuiling door fossiele brandstoffen heeft eveneens een negatieve impact op de vogelpopulatie en windturbines dragen net bij tot het verbeteren van onze luchtkwaliteit.

    Om de impact zoals aanvaringen of verlies van het leefgebied te beperken, brengen we de voedsel-, pleister-, broed- en slaapplaatsen van vogels gedetailleerd in kaart voordat er ergens windturbines worden gebouwd. Hetzelfde geldt voor de vogeltrekroutes.

    De kaarten van de ‘Vlaamse risicoatlas vogels-windturbines’ zijn als geoloket online raadpleegbaar via de INBO website (www.inbo.be – zoeken op: ‘risicoatlas windturbines’). De risicoatlassen geven aan waar en waarom bepaalde gebieden een potentieel risico vormen voor vogels bij het plaatsen van windturbines. Geen enkele risicoklasse is automatisch uitgesloten voor het plaatsen van windturbines. De atlassen geven alleen een eerste signaal en zijn dus het startpunt in de detailanalyse voor geplande windturbines op project- of planniveau. In deze detailanalyse onderzoekt een deskundige of de effecten al dan niet betekenisvol kunnen zijn voor de aanwezige natuurwaarden.

    Op sommige plaatsen zijn windturbines alleen mogelijk als we specifieke maatregelen nemen op cruciale momenten, bijvoorbeeld het tijdelijk stilleggen van de windturbine tijdens de vogeltrek of bij valavond in de zomer wanneer de vleermuizen voedsel zoeken. Dan is er sowieso weinig wind dus is het verlies ook beperkt. Andere gebieden zijn dan weer zo kwetsbaar dat windturbines er uitgesloten zijn.

    Windturbines kunnen een effect hebben op vleermuizen. Daarom brengen we de routes die vleermuizen volgen gedetailleerd in kaart door terreinwaarnemingen, nog voor er ergens windturbines worden gebouwd.

    De kaarten van de ‘Vlaamse risicoatlas vleermuizen-windturbines’ zijn als geoloket online raadpleegbaar via de INBO website (www.inbo.be – zoeken op: ‘risicoatlas windturbines’). De risicoatlassen geven aan waar en waarom bepaalde gebieden een potentieel risico vormen voor vleermuizen bij het plaatsen van windturbines. Geen enkele risicoklasse is automatisch uitgesloten voor het plaatsen van windturbines. De atlassen geven alleen een eerste signaal en zijn dus slechts het startpunt in de detailanalyse voor geplande windturbines op project- of planniveau. In deze detailanalyse onderzoekt een deskundige of de effecten al dan niet betekenisvol kunnen zijn voor de aanwezige natuurwaarden.

    Moderne windturbines kunnen worden uitgerust met een vleermuismodule die de windturbine stillegt op momenten van vleermuisactiviteit, rond schemering en bij lage windsnelheden. Veel scheelt dit niet voor de energieproductie omdat vleermuizen het actiefst zijn als het nauwelijks waait.


    5. Alternatieven

    Onze maatschappij verbruikt zoveel energie dat we alle mogelijke hernieuwbare-energiebronnen moeten gebruiken om aan onze energiebehoefte te voldoen. On- en offshore windenergie zijn beide nodig voor de energietransitie. Het is geen of-of-verhaal maar een en-en-verhaal.

    Onze maatschappij verbruikt zoveel energie dat we geen andere keus hebben dan alle mogelijke hernieuwbare-energiebronnen te gebruiken. Eén moderne grote windturbine op het land produceert gemiddeld 9 miljoen kWh groene elektriciteit per jaar. Om evenveel zonne-energie te produceren zijn er niet minder dan 25.000 zonnepanelen nodig. Dat komt overeen met een oppervlakte van zo’n acht voetbalvelden vol zonnepanelen.

    Zonnepanelen zijn zeker een goed idee, want die kunnen energie opwekken op plekken waar windturbines niet mogelijk zijn. Midden in de stad bijvoorbeeld, of boven op daken van gebouwen.

    Bovendien zijn windenergie en zonne-energie heel compatibel. Zonneschijn is er alleen overdag, en in de zomer overvloedig. Als de zon schijnt, is er meestal weinig wind, en als het hard waait, is het meestal bewolkt. ‘s Nachts blijven windturbines gewoon produceren, in tegenstelling tot zonnepanelen. Door in te zetten op verschillende hernieuwbare technologieën kunnen we de klok rond genieten van duurzame energie.

    Zonnepanelen zijn dus heel belangrijk maar ze vormen geen alternatief, we hebben zowel zon als wind nodig om snel voldoende hernieuwbare stroom te produceren. Het is geen of-of-verhaal maar een en-en-verhaal.

    Kleine windmolentjes lijken interessant maar zijn dat op dit moment niet echt. De belangrijkste reden is dat de hoeveelheid wind onder de 30 meter hoogte sterk wordt beïnvloed door landschapselementen zoals bomen en gebouwen. Dat beperkt de energieproductie. Enkele bedenkingen:

    • Het vergunningstraject is afhankelijk van de lokale overheid en is niet altijd eenvoudig. Voor middelgrote windturbines is het mogelijk even moeilijk als voor een grote windturbine, omdat ook deze windmolens invloed hebben op de omgeving (geluid, uitzicht, natuur) die nauwgezet onderzocht moet worden.
    • Kleine en middelgrote windturbines produceren vaak evenveel geluid als grote. Het is dus absoluut niet wenselijk dat mensen in woongebied er eentje naast hun huis zetten.
    • Windturbines hebben bewegende onderdelen, ook de kleintjes. Dat betekent dat ze ook deskundig en regelmatig onderhoud vergen en dat is niet evident voor particulieren.
    • Over de rendabiliteit zijn er veel vragen. De wind waait het snelst hoog in de lucht; de rotor van een grote windturbine staat op 100 meter of hoger, de 'kleintjes' staan op zo'n 15 m hoogte. En hoe dieper in het binnenland, hoe minder wind. Gemiddeld is er vlak boven de huizen een windsnelheid van 4 m/s. Op de grafieken van de producenten van kleine windturbines is dat omgezet een bijna verwaarloosbare jaarproductie. De meeste kleine windturbines produceren maar echt goed als er gemiddeld 8 m/s is. Niet echt realistisch in Vlaanderen. Onze grote windturbines hebben op 100 m ashoogte nauwelijks 6 m/s gemiddeld.
    • De prijs per kWh van een kleine windturbine is hoger dan de prijs per kWh voor zonnepanelen.
    • En ten slotte: coöperanten van Ecopower hébben al windturbines: ze zijn mede-eigenaar van het hele productiepark van hun coöperatie.

    Kleine windturbines voldoen dus niet aan het uitgangspunt om met zo weinig mogelijk hinder zo veel mogelijk energie op te wekken tegen een zo gunstig mogelijke prijs.

    Onderverdeling van types windturbines:

    • Kleine windturbines: maximaal 15 m masthoogte (gemeten vanaf het maaiveld)
    • Middelgrote windturbines: vanaf 15 m masthoogte tot maximaal 300 kW vermogen
    • Grote windturbines: vermogen groter dan 300 kW. Het zijn deze turbines die Ecopower voornamelijk onderzoekt, om dan na een detailonderzoek en via een uitgebreid dossier een omgevingsvergunning aan te vragen.

    Elk vergunbaar en rendabel windproject wilt Ecopower graag onderzoeken. In de praktijk gaat op dit moment de ontwikkeling van verticale-as-turbines (waaronder spiraalturbines) trager dan de bekendere horizontale-as-turbines. De vermogens zijn op dit moment dikwijls kleiner en het rendement ligt lager. De productie is evenredig met de oppervlakte van de rotor die door de wind bewogen wordt, waardoor honderden kleine windturbines nodig zijn om één grote te kunnen vervangen.


    6. Varia

    Elke vergunningsaanvraag voor een windturbine bevat een uitgebreide veiligheidsstudie waarmee wordt nagegaan of de locatie van de windturbine voldoende veilig is. Ook adviezen van verschillende adviesorganen houden rekening met de veiligheid. Zo zorgt bijvoorbeeld Skeyes, het overheidsbedrijf verantwoordelijk voor veiligheid in de lucht, er via advies voor dat de windturbines de luchtvaart en radar niet verstoren. Elia, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet, bewaakt dan weer de veiligheidsafstanden tot hoogspanningsleidingen.

    Daarnaast bevat een windturbine zelf heel wat technische veiligheden. Als bijvoorbeeld de buitentemperatuur onder nul gaat en er kans is op ijsvorming, stopt de windturbine automatisch met draaien zodra begin van ijsvorming gedetecteerd wordt tot een visuele controle aantoont dat er geen ijs meer op de wieken zit. Een ander voorbeeld is stormweer. Zodra de windsnelheid meer dan 2 minuten boven 25 m/s gaat (ca 10 beaufort), schakelt de windturbine in veiligheidstand zodat de wieken geen wind meer vangen. In Eeklo is dit sinds 2001 nog nooit gebeurd. Er was in die periode wel storm met windstoten boven de 25 m/s maar die duurden onvoldoende lang om gevaar te vormen voor de windturbines. Wanneer een turbine stilvalt, hangt ook af van het type windturbine. Onze turbines in Asse vielen bij de recente stormen begin 2020 wel stil. De bouwnormen voor windturbines zijn trouwens strenger dan voor hoogspanningsmasten.

    Elke winturbine is voorzien van

    • Een ijsdetectiesysteem dat de turbine automatisch stillegt bij ijsvorming
    • Een bliksembeveiligingssysteem
    • Een redundant remsysteem, dit wil zeggen dat er zowel aerodynamisch als mechanisch geremd kan worden. Bij heel hoge windsnelheden zorgt het aerodynamische failsafe remsysteem ervoor dat de wieken van de windturbine zich automatisch uit de wind zetten. Daarnaast is er een mechanisch remsysteem dat kan overnemen als back-up.

    In discussies tussen voor- en tegenstanders van windontwikkeling komt vaak het argument naar voor dat windturbines in de buurt zorgen voor een lagere verkoopwaarde van de woning. Heel veel cijfermateriaal is hierover tot op heden nog niet voorhanden. Twee studies uit 2009 en 2013, die betrekking hebben op de situatie in de Verenigde Staten en gebaseerd zijn op de verkoopgegevens van meer dan 50.000 woningen, kunnen in elk geval geen significant verband aantonen. Een van de studies leest u hier.

    Vanuit de ervaring van Ecopower geven we graag het voorbeeld van Eeklo. In Eeklo staat het gemeentebestuur sterk achter hernieuwbare energie en windturbines. In de stad Eeklo is geen waardevermindering van de woningmarkt genoteerd en is er duidelijk geen rechtstreeks verband tussen de windturbines – waar veel Eeklonaars trots op zijn – en de waarde van de woningen. Er staan ondertussen meer dan 20 windturbines in Eeklo, waaronder de coöperatieve windturbines van Ecopower en Volterra.

    Een windturbine kan stil staan om verschillende redenen:

    • Het waait niet of minder dan 3 m/s of ongeveer 10 km/u. De turbine draait niet bij lage windsnelheden omdat er dan onvoldoende energie in de wind zit om elektriciteit te produceren. De productie is evenredig met de derde macht van de windsnelheid. Een verdubbeling van de windsnelheid levert dus acht keer zoveel stroom op. Daarom zijn windturbines aan zee nog interessanter dan in het binnenland.
    • Het waait te hard: bij hoge windsnelheden door stormweer schakelen windturbines automatisch in veiligheid. Zo gauw de hevigste wind voorbij is, start de windturbine vanzelf haar energieproductie weer op.
    • Onderhoud: Een windturbine is een bewegend toestel dat regelmatig onderhouden wordt. En om veilig te kunnen werken wordt de turbine dan stilgezet.
    • IJsvorming wieken: In de winter kan er zich ijs vormen op de wieken en dan valt de windturbine automatisch stil.
    • Slagschaduwnormen: om ervoor te zorgen dat de norm van maximaal 8 uur slagschaduw per jaar en 30 minuten slagschaduw per dag bij woningen kan worden nageleefd, zorgt programmatie op basis van alle woningen waarvoor dit van toepassing is, ervoor dat de windturbine automatisch stilvalt.
    • Het is een essentieel moment voor de vogeltrek of net het moment waarop vleermuizen voedsel zoeken. Welke momenten dit zijn, is onderzocht in de natuurstudie.
    • Er is een defect opgetreden aan de windturbine dat tussenkomst van technici vereist of wacht op herstelling.

    Zonder energiesubsidies zou hernieuwbare energie altijd goedkoper zijn dan andere energie. Om de energietransitie te stimuleren hadden politici de keuze: ofwel vervuilende energievormen alle kosten laten betalen die ze veroorzaken, ofwel propere energievormen ondersteunen zodat er eerlijke concurrentie mogelijk werd. De politici kozen om de vervuilers niet te laten betalen. Het systeem met groenestroomcertificaten is bedacht om te compenseren dat vervuilende energievormen de milieuschade die ze veroorzaken niet moeten betalen.

    Het is belangrijk om te weten dat momenteel alle investeringen in energieproductie subsidies krijgen. Kerncentrales zijn niet verzekerbaar en de verwerking het kernafval gebeurt op kosten van de belastingbetaler. Voor de bouw van een nieuwe kerncentrale is minstens dubbel zo veel subsidie nodig per kWh dan voor een windturbine. Ook nieuwe gascentrales vragen steun. De steun voor windturbines wordt stelselmatig afgebouwd. Om de broodnodige investeringen in duurzame energie te stimuleren, garanderen de subsidies dat een nieuw windproject over een periode van 20 jaar een vast rendement van 5,5% oplevert. De steun onder de vorm van groenestroomcertificaten is trouwens geen overheidssubsidie en is niet terug te vinden in de uitgaven van de Vlaamse overheid. De groenestroomcertificaten worden immers gefinancierd via de kWh-prijs van vooral de laagspanningsklanten: huishoudens dus en kmo’s.

    Komt er een windproject in uw buurt, informeer uzelf en ga naar de infovergaderingen zodat u correcte informatie krijgt. Praat erover met buren en bezorgde mensen uit uw omgeving. Vaak horen we alleen de tegenstanders, zodat het lijkt of iedereen tegen is. En dat is natuurlijk niet zo. Deel informatie en feiten, zorg dat de objectieve informatie wint van de emotie. Verspreid dit winddossier van Ecopower of het filmpje dat we maakten voor het Energiecafé van november 2020 over windenergie.

    Luister altijd ook naar de bezorgdheden van mensen, en beantwoord die met neutrale info. Verwijs naar het Vlaams Energie-agentschap of naar de website van de provincie Oost-Vlaanderen.

    Gaat het over een specifiek Ecopower-project? Deel dan zeker ook de projectfiche en het bijhorende achtergronddossier. Dat vindt u op onze website onder ‘Investeringen’.

    Gaat het over een commercieel windproject, vraag dan naar het aanbod voor rechtstreekse burgerparticipatie. Want de wind waait voor iedereen, toch? Steeds meer lokale overheden leggen in gemeente- en provincieraadsbesluiten een draagvlakmodel vast waarin een deel van de wind wordt voorbehouden voor de lokale gemeenschap: burgers en overheid. Het is een uitnodiging aan ontwikkelaars om de lokale natuurlijke rijkdommen te oogsten samen met de lokale gemeenschap, want de wind waait voor iedereen. Op die manier wordt ook een deel van de meerwaarde lokaal verankerd.

    Vraag ook eens bij uw gemeentebestuur hoe zij in kader van het Burgemeesterconvenant de uitrol van meer hernieuwbare energie in de gemeente zien en of er een draagvlakmodel is uitgewerkt voor windenergieprojecten op het grondgebied. Vraag of er al onderzocht is of er publieke gronden zijn geschikt voor windturbines en of ze al hebben gedacht aan samenwerken met burgercoöperaties.

    Laat aan uw lokale overheid weten dat er veel inwoners zijn die graag windturbines zien komen en die voorstander zijn van meer coöperatieve energieproductie in hun stad of gemeente. Het is belangrijk dat ook de voorstanders een positief geluid laten horen.

    In Eeklo, een absolute energie- en klimaatpionier in Vlaanderen, leidt deze aanpak tot meer lokale hernieuwbare energie met een breed draagvlak bij de inwoners. Van windturbines tot een warmtenet op basis van restwarmte, van zonneprojecten publieke, industriële en residentiele daken tot het mee betrekken van kansengroepen bij de energietransitie. Lees hier het artikel over de samenwerking tussen Ecopower en Eeklo.

    Hoe kunnen gemeenten samenwerken met burgercoöperaties? Kijk op de website van REScoop Vlaanderen voor tips en trucs en geef deze info door aan uw gemeente- of stadsbestuur.

    Die stelling horen we soms, maar die klopt niet. Er zijn helemaal geen internationaal erkende afstandsregels, die worden in elk land op een andere manier geformuleerd. Vaak is er een samenhang met de ruimtelijke ordening. In Duitsland bv. mogen windturbines wel in de open ruimte, in Vlaanderen wil men dit juist vermijden. Meestal wordt de afstand voornamelijk bepaald door de beschikbare ruimte en de mogelijke hinder voor omwonenden.

    Voor de komst van de VLAREM-normen voor geluid en slagschaduw was er een afstandsregel van 250 meter tot woningen. Maar de windturbines werden steeds groter, dus werd deze afstandsregel tot woningen in Vlaanderen vervangen door de geluids- en slagschaduwnormen. Hoe groter de windturbine, hoe verder ze dus zal moeten staan van woningen. De regels in Nederland zijn vergelijkbaar met die in Vlaanderen.