Wat is het?

Fijn stof bestaat uit zeer kleine deeltjes die aanwezig zijn in de lucht. We spreken meestal over PM10 en PM2,5. Dat staat voor deeltjes die kleiner zijn dan 10 of 2,5 micrometer (duizendsten van een millimeter). Doordat ze zo klein zijn kunnen ze diep doordringen in de longen en schadelijk zijn voor de gezondheid.

Fijn-stof-deeltjes kunnen zowel van antropogene (door de mens veroorzaakt) als van natuurlijke bronnen komen. Vulkaanuitbarstingen, bodemerosie, zeezout of de aanvoer van woestijnzand kunnen natuurlijke bronnen van fijn stof zijn. Ook pollen (van plantaardige oorsprong) kunnen een component van fijn stof zijn.

Fijn stof is bijna altijd een mengsel van verschillende soorten deeltjes. Wanneer het rechtstreeks in de lucht komt, spreken we over primair stof. Wanneer het ontstaat door reacties in de lucht spreken we van secundair stof.

Wat zijn de bronnen?

De voornaamste bron van PM10 is de landbouw (37%). Deze bron is mogelijk minder belangrijk voor gezondheidseffecten door het grote aandeel opgewaaid bodemstof. Ook transport (26%) en industrie (20%) zijn belangrijke uitstoters van PM10.

Voor PM2,5-emissies zijn transport (30%) en industrie (27%) de belangrijkste bronnen. Fijn stof ontstaat immers als gevolg van verbrandingsprocessen in bijvoorbeeld vrachtwagens (vooral dieselmotoren), elektriciteitscentrales en industriële en particuliere stookinstallaties. Maar het kan ook een gevolg zijn van de op- en overslag van bijvoorbeeld kolen, erts en graan en van slijtage van autobanden en wegen.

Huishoudens leveren ook een aanzienlijke bijdrage door onder meer het stoken van allesbranders en open haarden, het gebruik van de barbecue, het roken van sigaretten en autorijden. De roetdeeltjes die vrijkomen bij het stoken van bijvoorbeeld een open haard hebben een relatief hoog gehalte aan schadelijke stoffen als gevolg van onvolledige verbranding. Bovendien vindt deze vorm van uitstoot plaats in de directe leefomgeving en op leefhoogte.

Tenslotte kunnen ook natuurverschijnselen zoals vulkaanuitbarstingen, bodemerosie, zeezout of opwaaiend zand luchtverontreiniging veroorzaken.

Gezondheidseffecten

De aard van de gezondheidsklachten is afhankelijk van de samenstelling van het fijn stof (sommige deeltjes zijn schadelijker dan andere) en de grootte van het stofdeeltje. Hoe kleiner de deeltjes, hoe dieper ze in de luchtwegen doordringen en hoe meer schade ze veroorzaken. Stofdeeltjes met een diameter van minder dan 10 micrometer (PM10) zetten zich af in de keel en de bovenste luchtwegen. De kleinere deeltjes met een diameter van 2,5 micrometer (PM2,5) komen in de longblaasjes terecht en kunnen bronchitis en zelfs longkanker veroorzaken. De ultrafijne stofdeeltjes (PM0,1) met een diameter kleiner dan 0,1 micrometer komen via de longblaasjes in de bloedbaan terecht en kunnen leiden tot hart- en vaataandoeningen.

De bijdrage van houtverbranding

Bij verbranding van hout ontstaat fijn stof omdat de verbranding as vormt. Pellets hebben ten opzichte van brandhout en houtchips het voordeel van een laag asgehalte, waardoor de uitstoot van fijn stof ook lager ligt.

VITO deed in opdracht van de Vlaamse MilieuMaatschappij een studie naar de emissies door houtverbranding in Vlaanderen, in de sectoren gebouwenverwarming en landbouw.

Daarin wordt geraamd dat 28% van de Vlaamse huishoudens hout gebruikt voor verwarming; meestal (85%) als bijverwarming.

De emissie van fijn stof (PM2,5) bij houtverbranding wordt sterk bepaald door de manier van verbranden:


TypeEmissie (PM2,5) in mg / MJ
open haard850
houtkachel ouder type810
houtkachel modern (na 2000)240
houtketel automatisch66
pelletkachel76


Uiteraard stijgt het aantal moderne houtkachels, waarbij de emissies ook dalen. De studie stelt dat de gemiddelde emissiefactor tussen 2000 en 2010 daalt van 665 naar 509 mg/MJ.

De cijfers tonen aan dat het vooral de oude houtkachels en de open haarden zijn, die een hoge uitstoot van fijn stof veroorzaken. Het Koninklijk Besluit van 12/10/2010 legt de komende jaren een sterke daling op van de emissies van fijn stof bij houtverbranding. Zie onderstaande tabel (de waarden worden hier uitgedrukt in mg/Nm3).

in Duitsland moeten pelletketels vanaf 01.01.2015 onder 20 mg/Nm3 blijven voor de uitstoot van fijn stof, voor pelletkachels is de grens 30. De huidige toestellen voldoen meestal nog zonder problemen aan deze waarden.

Verdere ontwikkelingen op het vlak van pellets

Bij de producenten van pelletkachels en pelletketels wordt verder onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de uitstoot van fijn stof verder te verlagen. Daarbij wordt niet alleen aandacht gegeven aan de normale werking - waarbij de uitstoot al behoorlijk laag is - maar ook aan de start van de installatie, waar de uitstoot hoger is dan wanneer het systeem op temperatuur is.

Aspecten die hierin meespelen zijn:

  • de afmetingen van de pellets;
  • de manier waarop de pellets toegevoerd worden;
  • de vorm van de verbrandingskamer;
  • de luchttoevoer naar de verbranding: deze is onderverdeeld in primaire en secundaire luchtstroom.

Zo wordt onderzocht of bij de opstart van de installatie de uitstoot van fijn stof verlaagd kan worden door bijvoorbeeld de pellets te vermalen voor de verbranding, of door de verhouding primaire/secundaire lucht te wijzigen.

Ook zou, indien nodig, nog een filtering van de rookgassen kunnen gebeuren. Voor de kleine installaties, die voor huishoudelijk gebruik worden ingezet, is dat echter een dure ingreep.

Bronnen